Achtergrond
Patiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan krijgen medicatie voorgeschreven die de afweer onderdrukt. Deze medicatie voorkomt dat het getransplanteerde orgaan, bijvoorbeeld de nier of de lever wordt afgestoten. Deze medicijnen zijn onder andere prednison, tacrolimus (prograft), everolimus (certican) of mycofenolzuur (cellcept). Er zijn nog veel meer medicijnen. Een gevolg van deze medicatie is echter dat het afweersysteem minder goed zal werken. Daardoor kunnen infectieziekten na een transplantatie ernstiger verlopen. Het risico op bepaalde infecties verschilt van persoon tot persoon. Voor sommige infecties kunt u zich beschermen door het nemen van hygiënische maatregelen of vaccinaties. Of dit nuttig is in uw situatie kunt u bespreken met uw behandelend arts.
Het is verstandig om na te denken over vaccinaties vóór de transplantatie en niet tijdens het gebruik van deze medicatie vanwege twee redenen:
1. Sommige vaccins zijn niet veilig tijdens het gebruik van afweer onderdrukkende medicatie. Dit zijn vaccins die een levend verzwakt virus bevatten, zoals het gele-koorts vaccin, het bof-mazelen-rode hond vaccin en de vaccins tegen gordelroos en waterpokken (varicellazoster virus).
2. Vaccins zijn minder effectief als ze gegeven worden tijdens het gebruik van afweer onderdrukkende medicatie.
Vaccineren is een persoonlijke keuze, die afhangt van het risico op ziekte, de mogelijke bijwerkingen van de vaccinaties en de kosten. Het is daarom belangrijk om uw overwegingen met uw arts te bespreken.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) beveelt jaarlijks een griepprik aan en ook vaccinatie tegen pneumokokken bij álle patiënten met afweeronderdrukkende medicatie. Sommige hoog-risico patiënten wordt aanbevolen zich tegen hepatitis B te vaccineren.
Hieronder treft u een lijst met de belangrijkste infectieziekten waarvoor vaccinaties bestaan. Deze informatie is deels overgenomen van de website van het RIVM. Voor meer informatie willen wij u dan ook verwijzen naar www.rivm.nl. U kunt bij vragen ook altijd contact opnemen met onze experts van de vaccinatiepoli.
Kosten
In Nederland worden niet standaard alle kosten van vaccinaties vergoed. Sommige vaccinaties kunnen onderdeel zijn van de voorbereiding op de transplantatie. In dat geval kunnen ze door uw behandelend arts worden aangeboden. Dit kan per ziekenhuis verschillen.
Als u patiënt bent in het LUMC kunnen sommige vaccinaties vóór de transplantatie door het ziekenhuis vergoed worden. Vraag hiernaar bij de vaccinatiepolikliniek. Houdt er rekening mee dat een vaccin in dat geval ten minste vier weken vóór transplantatie gegeven dient te worden voor een optimaal effect.
Alle mensen van buiten het LUMC die zich op de vaccinatiepolikliniek laten vaccineren moeten dit zelf betalen. Wel kunt u de rekening indienen bij uw zorgverzekeraar. U betaalt altijd apart voor de vaccinaties en het toedienen hiervan. Check onze prijslijst voor de kosten van het toedienen van vaccins, een reisadvies en het vaccinatieboekje op www.vaccinatiepolilumc.nl.
Reizen
U kunt gewoon op vakantie na uw transplantatie. Wel moet u er rekening mee houden dat u na transplantatie niet meer gevaccineerd kan worden tegen gele koorts. En ook reisvaccinaties kunnen minder effectief zijn. Het is dus goed om al voor uw transplantatie eventuele reiswensen met uw behandelend arts te bespreken. Eventueel kunnen de experts van onze vaccinatiepoli u van dienst zijn bij het geven van advies over reisvaccinaties en u deez al voor uw transplantatie geven.
Wij adviseren na transplantatie 1-2 jaar te wachten met het boeken van reizen naar de (sub)tropen. Overleg uw reisplannen ook altijd ruim tevoren met uw behandelend arts en de experts van onze vaccinatiepolikliniek. Sommige bestemmingen raden wij af na een transplantatie. Op veel websites van reisorganisaties wordt geadverteerd met “vaccinaties niet verplicht”. Dit wil echter niet zeggen dat vaccinaties niet nodig zijn. Vraag daarom altijd advies.
Griep
Griep is een ziekte die veroorzaakt wordt door het influenzavirus. Dit virus zorgt voor een ontsteking van de luchtwegen, waardoor er koorts ontstaat, hoofdpijn, koude rillingen, heftige spierpijn en vermoeidheid, keelpijn en een droge hoest. De koorts kan binnen twaalf uur oplopen tot 39°C of hoger en duurt meestal drie tot vijf dagen. Griep komt in Nederland elk jaar voor, meestal in de wintermaanden. Omdat het griepvirus steeds verandert, kan iemand telkens opnieuw griep krijgen.
De griep en verkoudheidsvirussen zitten in druppeltjes snot, slijm en speeksel. Door praten, hoesten of niezen worden de virussen verspreid. Ook worden virussen overgedragen via handen en voorwerpen, zoals een deurknop. Goede hygiëne kan verspreiding beperken.
Na de transplantatie, als u afweeronderdrukkende medicijnen gebruikt, kan de griep ernstiger verlopen. Sommige mensen moeten zelfs opgenomen worden in een ziekenhuis of intensive care vanwege de griep. Daarnaast zorgt griep ervoor dat uw kans op een longontsteking door een bacterie wordt vergroot. Ook dit kan een heftig beloop hebben en dient dan behandeld te worden met antibiotica, al dan niet in het ziekenhuis.
De griepprik verkleint de kans dat u griep krijgt, maar biedt geen 100% bescherming. Jaarlijks wordt griep door net een ander soort influenzavirus veroorzaakt. Het is soms lastig te voorspellen welke soort de belangrijkste zal zijn bij de jaarlijkse griep-golf. Hierdoor is het vaccin soms minder effectief. Het kan ook zijn dat u wel de griep krijgt, maar dat die veel milder verloopt dankzij het vaccin.
Het RIVM adviseert om mensen die afweeronderdrukkende medicijnen gebruiken zich jaarlijks te laten vaccineren tegen de griep. De griepprik is gratis. U kiest zelf of u van dit aanbod gebruik wilt maken.
Pneumokokken
De pneumokok is een bacterie die zich gewoonlijk in de neusholten en keel van gezonde mensen bevindt zonder ziekteverschijnselen te geven. Soms veroorzaakt de pneumokok infecties zoals oorontsteking en longontsteking. In zeldzame gevallen veroorzaakt de pneumokok een ernstige ziekte zoals bloedvergiftiging en hersenvliesontsteking. Dit komt bij ongeveer 2500 mensen in Nederland voor elk jaar. Als u, na de transplantatie, afweer onderdrukkende medicijnen gebruikt is het risico op ernstige pneumokokkenziekte ongeveer 6.5 keer verhoogd.
Er bestaan meer dan 90 typen van de pneumokok. Er zijn verschillende vaccins tegen pneumokokken. Kinderen worden sinds 2006 via het Rijksvaccinatieprogramma gevaccineerd tegen invasieve pneumokokkenziekte veroorzaakt door tien veel voorkomende typen. Voor volwassenen zijn er twee pneumokokkenvaccins, Prevenar 13® en Pneumovax 23®, die beschermen tegen 13 en 23 meest voorkomende soorten pneumokokken. U wordt dus niet tegen alle pneumokokken beschermd.
Wij adviseren om voor transplantatie te vaccineren tegen pneumokken met Prevenar 13®, eventueel gevolgd door Pneumovax 23® na tenminste twee maanden.
Hepatitis B
Hepatitis B is een ontsteking van de lever die ontstaat door het hepatitis B-virus. De overdracht kan plaatsvinden van moeder op kind bij de geboorte, door seksueel contact of contact met bloed. Een kleine hoeveelheid besmet bloed in een wondje is al voldoende om een infectie te veroorzaken. Het virus kan dus niet worden overgebracht door normaal sociaal contact, zoals handen geven en knuffelen, of uit iemands kopje drinken. In Nederland dragen circa 40.000 mensen het hepatitis B-virus bij zich. In andere landen komt hepatitis B vaker voor. Sinds 2011 worden alle kinderen in Nederland via het Rijksvaccinatieprogramma gevaccineerd voor hepatitis B.
Bij 5 tot 10% van de mensen die besmet zijn geraakt, geneest hepatitis B niet vanzelf en ontstaat er een chronische infectie. Bij pasgeborenen en kleine kinderen is dit 90%. Als u, na transplantatie, afweeronderdrukkende medicatie gebruikt is de kans op een chronische infectie ook groter. Door een chronische actieve hepatitis B-infectie kan verlittekening van de lever ontstaan, levercirrose en leverfibrose. Mensen met chronische actieve hepatitis B kunnen op den duur ook leverkanker krijgen.
Om goed te beschermen te hepatitis B, moet de vaccinatie ten minste 3 keer gegeven worden in een periode van 6 maanden en moet daarna het effect van de vaccinatie gecontroleerd worden in het bloed. Als u snel getransplanteerd gaat worden, overleg dan met uw behandelend arts en de vaccinatiepoli over de vaccinatie mogelijkheden.
Humaan Papilloma virus (HPV)
Het Humaan Papilloma Virus (HPV) wordt seksueel overgedragen en veroorzaakt geen klachten. Sommige soorten van het HPV kunnen echter baarmoederhalskanker veroorzaken. Twee HPV-varianten (HPV16 en HPV18) veroorzaken zo’n 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker. In Nederland krijgen ongeveer 600 vrouwen per jaar baarmoederhalskanker. Daarvan overlijden er jaarlijks 200. Bij nog eens 6000 vrouwen per jaar wordt een voorstadium van kanker gevonden bij het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker.
In Nederland wordt vaccinatie tegen de twee gevaarlijkste varianten aangeboden aan alle meisjes in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma. De vaccinatie tegen HPV wordt twee keer gegeven. Meisjes die na hun 15e verjaardag met de vaccinatie tegen HPV beginnen hebben drie inentingen nodig. Tussen de twee inentingen zit een periode van ongeveer zes maanden. In de toekomst zullen ook jongens in het kader van het RVP de HPV vaccinatie aangeboden krijgen. Over het algemeen wordt de HPV vaccinatie niet meer gegeven aan vrouwen boven 26 jaar.
Vrouwen die afweeronderdrukkende medicatie gebruiken of lijden aan SLE, de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa hebben een grotere kans op baarmoederhalskanker. Voor hen is vaccinatie dus extra belangrijk. Bij het gebruik van afweeronderdrukkende medicijnen, na transplantatie, kan de vaccinatie minder effectief zijn. Vaccinatie blijft echter een persoonlijke keuze. Indien u wilt kan uw behandeld arts, of een van onze vaccinatieverpleegkundigen u helpen in deze afweging.
Varicella (waterpokken of gordelroos)
Varicella (waterpokken) wordt veroorzaakt door het varicellazostervirus (VZV). Dit virus komt overal ter wereld voor. Bij een eerste besmetting ontstaat er de waterpokken met vlekjes op het hoofd en de romp, die zich daarna tot blaasjes ontwikkelen. Soms zijn er ook zeer pijnlijke zweertjes in mond en keel. In Nederland krijgen de meeste mensen waterpokken als kind, in andere landen is dit zeker niet altijd het geval. Bij sommige kinderen verloopt waterpokken zeer mild en dus kan niet iedereen zich dit herinneren.
Bij volwassenen kan waterpokken wel ernstig verlopen, met name bij ouderen of mensen met verminderde afweer. Daarom is het belangrijk dat als u waterpokken niet gehad hebt, u vóór transplantatie uw arts vraagt te controleren of u tegen waterpokken beschermd bent. Dit kan door middel van een bloedtest. Als u niet beschermd bent, kunt u tegen waterpokken gevaccineerd worden. Dit zijn twee vaccinaties. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de vaccinatiepolikliniek.
In principe krijgt een mens maar éénmaal waterpokken. Het virus kan echter slapend aanwezig blijven en op latere leeftijd weer actief worden. Dit komt met name voor bij ouderen en bij mensen met verminderde afweer. Dan ontstaat er gordelroos: er zijn minder blaasjes die niet over het gehele lichaam verspreid zijn. Dit is een erg pijnlijke aandoening, waarbij ook lang na het verdwijnen van de blaasjes de pijn nog aanwezig kan zijn. Na transplantatie is de kans op gordelroos verhoogd. Voor mensen ouder dan 50 jaar, die een verhoogde kans hebben op gordelroos is er een nieuw vaccin beschikbaar (Shingrix). Wij adviseren mensen ouder dan 50 jaar die een transplantatie moeten ondergaan om deze vaccinatie te overwegen. Neem contact op met de vaccinatiepoli voor meer informatie en beschikbaarheid van het vaccin. Het is niet zinvol om direct na een episode van gordelroos nog te vaccineren.
Difterie-tetanus-polio (DTP)
De DTP-vaccinatie beschermt tegen drie ernstige infectieziekten: difterie, tetanus en polio. Deze ziekten komen in Nederland nauwelijks meer voor, omdat het vaccin al sinds 1953 gegeven wordt in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma. De laatste vaccinatie wordt gegeven op 9-jarige leeftijd. De vaccinatie is eenmalig en biedt tien jaar bescherming. Als uw laatste DTP-vaccinatie meer dan 10 jaar geleden was, is het dus verstandig deze te laten herhalen.
Difterie
Difterie is een ernstige keelontsteking. De ziekte kan verstikkingsgevaar veroorzaken en het hart en het zenuwstelsel aantasten.
Tetanus
Tetanus kan leiden tot een verkramping van de kaakspieren (kaakklem), slikklachten en ademhalingsproblemen. Door beschadiging van spier- en zenuwstelsel kunnen botbreuken, hoge bloeddruk en hartritmestoornissen ontstaan. Zonder behandeling is tetanus dodelijk.
Polio
Polio is ook bekend als kinderverlamming. Het is een maagdarminfectie waarbij het virus kan doordringen in het zenuwstelsel en zo kan leiden tot ernstige verlammingsverschijnselen of zelfs overlijden.
Bof-Mazelen-Rode hond (BMR)
De BMR-vaccinatie beschermt tegen bof, mazelen en rodehond. Sinds 1978 wordt de BMR-vaccinatie standaard gegeven in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma. De meeste mensen geboren voor 1965 zullen de bof, mazelen en rodehond doorgemaakt hebben als kind. Af en toe komen deze infectieziekten nog voor in Nederland, vooral bij personen die onvoldoende of niet gevaccineerd zijn. Met name mazelen kan ernstig verlopen als u afweeronderdrukkende medicijnen gebruikt. De BMR-vaccinatie kan echter niet gegeven worden als u afweer onderdrukkende medicijnen gebruikt. Het is dus verstandig om voor transplantatie na te denken over vaccinatie.
In vele landen komt mazelen nog veelvuldig voor. Als u geboren bent tussen 1965 en 1978 of u hebt mazelen niet doorgemaakt, is het verstandig om u alsnog te laten vaccineren. De BMR-vaccinatie is eenmalig.
Bof
Bof is een ziekte van de speekselklieren die 4 tot 10 op de 1000 keer kan leiden tot hersenvliesontsteking. De ziekte kan, al komt dit zelden voor, ook zorgen voor ontsteking van de alvleesklier, de zaadbal of bijbal, de eierstok, eenzijdige doofheid of reuma.
Mazelen
Mazelen is een zeer besmettelijke ziekte en kan een kind behoorlijk ziek maken met zeer hoge koorts en huiduitslag. Maar ook ernstige complicaties als oorontsteking, bronchitis, longontsteking en hersenvliesontsteking komen voor.
Rodehond
Rodehond kan vooral ernstige gevolgen hebben voor het nog ongeboren kind. Een zwangere vrouw met rodehond loopt de kans dat haar kind met een afwijking (doof, blind, geestelijke achterstand) wordt geboren. Zwangerschappen kunnen ook eindigen in een miskraam.
Meningokokken
Meningokokken veroorzaken een ziektebeeld genaamd meningitis, ofwel hersenvliesontsteking. Bij deze ziekte ontstaan koorts, spierpijn, hoofdpijn, nekstijfheid en verwardheid. Bij ernstige vormen ontstaan ook vlekjes op de huid. Deze ziekte kan dodelijk zijn. Meningokokken worden door hoesten en niezen overgedragen van mens tot mens.
Er zijn verschillende typen meningokokken. Er is een soort die in Nederland ook voorkomt, maar in Afrika en het Midden-Oosten komen ook andere soorten voor. Vanaf 2018 is Meningokokken vaccinatie ACWY135 opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma. In Nederland komt ook Meningokokken type B voor. Mensen met een verhoogd risico op meningokokken infectie adviseren wij om na te denken over aanvullende vaccinatie.
Haemophilus influenzae type B (Hib)
Hib is een bacterie en wordt ook door hoesten en niezen overgedragen van mens op mens. Sommige mensen hebben meer kans om erg ziek te worden door Hib:
- mensen zonder milt of met een milt die niet goed werkt,
- kinderen tot 4 jaar die niet zijn ingeënt tegen Hib of niet alle inentingen hebben gehad (sinds 2003 zit Hib in het rijksvaccinatieprogramma),
- mensen met minder goede afweer tegen ziektes.
In principe bieden wij de meningokokken vaccinatie en de Hib vaccinatie niet standaard aan voorafgaand aan vaccinatie. Als u denkt dat u een verhoogd risico loopt, kunt u dit met uw behandelend arts of het personeel van de vaccinatiepoli bespreken.